Meerdimensionaal denken
doen we allemaal. Wij mensen zien veel meer dan wat we met
onze ogen zien. We zien niet alleen de afmetingen van iets,
we zien ook de tijd en de ruimte. We nemen de context waar.
Daarbij gaat het al om minstens vier dimensies. Meerdimensionaal
denken is dus heel normaal.
Het begint met waarnemen, en wat
je waarneemt verwerk je op een bepaalde manier. De manier van
informatie verwerken en een plek in het geheugen geven, is
niet voor iedereen hetzelfde, al zijn er natuurlijk overeenkomsten
aan te wijzen. Dat mensen verschillende manieren van denken
ontwikkelen, heeft vooral te maken met eigen voorkeur en met
de toepassingen die ieder in zijn leven zoekt.
Veel mensen
gebruiken voornamelijk een lineaire structuur, waarin volgorde
een grote rol speelt. Lijndenkers kun je ze noemen. Lijndenken
is handig en biedt in het dagelijks leven grote voordelen.
Je zorgt dat je niet verder denkt dan de te volgen stappen.
Je doet gewoon wat je moet doen en de kans dat het fout gaat
is klein.
Beelddenkers nemen meerdere stappen tegelijk, waardoor
je sneller en vaker dan bij lijndenken in meerdere dimensies
geraakt. Het voordeel van beelddenken is dat je dieper ingaat
op wat je doet, omdat je er meer bij kunt betrekken. Als je
iets van meerdere kanten bekijkt, zie je veel mogelijkheden
en kun je meer begrijpen. Je bent creatief en krijgt gemakkelijk
nieuwe inzichten. Het nadeel is dat je niet altijd doet wat
je moet doen en dat de kans dat het fout gaat groter is. Het
kan zijn dat je afdwaalt, in de war raakt of bepaalde verbanden
niet ziet. De informatie die je opneemt is dan onjuist of onvoldoende.
Beelddenken is handig, maar heeft bijwerkingen, zou je kunnen
zeggen. Het is geen stoornis, maar een menselijke eigenschap
die zich tot een talent kan ontwikkelen: het meerdimensionale
denken. In de huidige beeldcultuur is het zelfs een groot voordeel
als je er goed in bent.
Uit: Lot Blom, Beelden in je hoofd. |