Signaleren van beelddenken

Maria Krabbe

In het begin van de jaren dertig constateerde de logopediste Maria Krabbe bij een aantal kinderen uit haar praktijk dat ze ‘anders’ communiceerden. Daarnaast vond ze een discrepantie tussen hun taalvaardigheid en hun vaardigheden op andere terreinen. Ze ging op zoek naar een theorie van waaruit ze de kenmerken van deze kinderen met elkaar in verband kon brengen. Die theorie vond ze in hun manier van denken. Ze noemde dit fenomeen beelddenken, een denken in beelden en gebeurtenissen. Dit in tegenstelling tot begripsdenken, een denken in woorden en begrippen.

Nu is de tegenstelling tussen denken in beelden en denken in woorden zéker niet nieuw en zéker niet oncontroversiëel. Al vanaf de 16e eeuw staat een verschijnsel als beelddenken in de belangstelling van filosofen en psychologen. Daarbij spelen vooral controversen rond de vraag of bij de representatie van kennis, en denken in het algemeen, gebruik wordt gemaakt van mentale beelden.
Het nieuwe aan de ideeën van Krabbe was, dat ze veronderstelde dat het onderscheid tussen beelddenken en woorddenken een verklaring kon bieden voor de door haar geobserveerde problemen. Kinderen die denken in beelden, zouden dus niet zomaar dom lui of ongeconcentreerd zijn. Nee, ze zouden moeilijkheden hebben met het opnemen en verwerken van talige informatie.

Nel Ojemann

Toen orthopedagoge Nel Ojemann in het begin van de jaren vijftig in aanraking kwam met de ideeën van Maria Krabbe, besloot ze onderzoek te gaan doen naar het fenomeen beelddenken. Ze ging op zoek naar een instrument met behulp waarvan ze beelddenkers vroegtijdig op kon sporen, zodat binnen het onderwijs preventieve maatregelen zouden kunnen worden genomen. Dat instrument vond ze in het wereldspel.
Nu is ook het wereldspel zéker niet nieuw en zéker niet oncontroversiëel. Al vanaf het begin van deze eeuw wordt het door onder meer psychologen en psychiaters gebruikt als projectieve test.
Het nieuwe aan de ideeën van Ojemann was, dat zij vanuit de manier van omgaan met wereldspelmateriaal een relatie heeft gelegd naar beelddenken en naar het verloop van onderwijsleerprocessen.

Wereldspel

Het wereldspel is een projectieve constructietest. Dwz de proefpersoon moet iets maken met behulp van aangeboden materiaal. In dit geval ziet het materiaal eruit als speelgoed en wordt door het kind ook zo ervaren. Het bestaat uit huisjes, boompjes en beestjes, waarmee een dorp moet worden gebouwd. De wijze waarop kinderen zo’n dorp bouwen kan worden opgevat als een afspiegeling van de wijze waarop ze hun wereld verkennen, organiseren, integreren en tot uitdrukking brengen. De manier van omgaan met het materiaal kan worden gezien als een weergave van cognitieve processen die plaatshebben. Het eindprodukt ‘dorp’ geeft inzicht in de cognitieve ontwikkeling en in de persoonlijkheidsontwikkeling.

bron: Bureau Ojemann


Spotlight
Lot Blom, Certified DDA Facilitator
Zandhofsestraat 48
3572 GH Utrecht
Telefoon 030 - 271 00 05 of 06 224 524 63
E-mail spotlight@dyslexie-info.nl